Omdat Jan dagelijks speelt met zijn verzameling Schleich-beesten, en in de dierentuin helemaal door het dolle was van het pasgeboren olifantje, besluit ik maar eens wat meer van die beesten aan te schaffen. Omdat het verzendkosten scheelt bestel ik er maar gelijk een heleboel. Het grootste deel gaat in een doos in de kast, zodat Jan bij gelegenheden een beestje kan krijgen. Het baby-olifantje, de moederolifant (de vader hadden we al) en de de moeder- en babychimpansee (ook daarvan hadden we een alleenstaande man) mag hij meteen hebben. Een hit! Jan vindt het geweldig.
Het baby-aapje zit bij moeder op schoot, de olifanten wandelen in optocht door de jungle. Het baby-olifantje (“bibi-ojant!” of ook wel “ojante-bibi!”) was, zoals ik wel had verwacht, veruit favoriet. Die is meegeweest naar zwemles en mocht ‘s nachts op Jan z’n commode staan.
Een ander beestje dat een speciaal plekje in Jan zijn hart heeft veroverd is het biggetje. Dit biggetje:
Dat biggetje vond ik nogal uit de toon vallen bij de rest van de beesten. Zie de rare, spaarvarkenachtige vorm, de infantiele grijns. Het is ook gemaakt van totaal ander materiaal, paste absoluut niet bij het grote varken dat we al hadden en het was bovendien vies. Ik had het onderstaande varkentje verwacht:
veel beter toch? Dus ik besloot de leverancier van de Schleich beesten op te bellen. Nadat ik in geuren en kleuren had beschreven wat een dom, lelijk varkentje, en vies bovendien, ze me hadden geleverd, bleef het even stil aan de andere kant van de lijn. Toen volgde het antwoord: “Maar u had ook helemaal geen biggetje besteld, mevrouw. Dat was een extraatje. Een kadootje.” Oeps! (*bloos*) En het was nog waar ook, zag ik, toen ik de factuur bekeek (wat ik natuurlijk eerder had moeten doen). Op deze manier krijg ik nooit weer iets!
Overigens is het natuurlijk leuk hoor, die beestenboel, maar een échte poes in de tuin is nog altijd het summum voor Jan: